Het is een jaar geleden. Na een zware nacht waarin mijn zoontje flink heeft lopen spoken hoor ik hem weer huilen. Het is ochtend en tijd om op te staan. Mijn man is vertrokken naar zijn werk en ik begin mijn dagelijkse routine. Ik heb geen baan en woon in een dorp. Mijn vrienden en familie wonen allemaal elders in Nederland en in het dorp heb ik weinig aanspraak. Door alle gebroken nachten zit ik er vaak helemaal doorheen. Ik voel me eenzaam en alleen en mis het contact met andere volwassenen. En dan kleppert de brievenbus. Er ligt een brief van één van mijn dierbare schrijfvriendinnen. Ik leg de brief op tafel en op een rustig moment, waarop mijn zoontje ligt te slapen, ga ik er even voor zitten met een kop thee. In de momenten daarna ben ik even niet meer alleen. Ik lees over de gevoelens, gedachten en belevenissen van de ander. De reacties op de dingen waar ik over schreef zetten me aan het denken, helpen me verder, laten me anders naar iets kijken. Bovenal voel ik me eventjes niet meer alleen, maar even samen, alsof er iemand heel dicht bij me zit. Niet letterlijk, niet met een arm om me heen. Nee, alsof er iemand even op bezoek is binnen in mijn hart. In de dagen erna zoek ik de rustige momenten op om terug te schrijven. Ik schrijf wanneer ik er zin in heb, wanneer het lukt, wanneer er tijd voor is en onderbreek het zo vaak als nodig is. Dat het die dag niet lukte om mijn haar fatsoenlijk te doen of dat mijn trui alweer vies is van de babyspuug maakt niet uit. Ik hoef van de buitenkant helemaal niks om toch mijn binnenkant te kunnen delen.
Lees verder »