Tags

, , , , , ,

Manon Uphoff en Herman Franke leerden elkaar in 1995 kennen bij uitgeverij Podium, waar zij beiden onder contract stonden. Door de jaren heen groeide hun contact uit tot een hechte, literaire vriendschap. In Als je me maar blijft schrijven zijn de brieven uit het laatste jaar van hun vriendschap gebundeld. Elf maanden nadat Herman zijn collega-schrijver berichtte dat hij ongeneeslijk ziek was, overleed hij.

Als je me maar blijft schrijven, Manon, dat wil ik vooral kwijt.

Gebundelde briefwisseling

Als ik verhalen hoor over de vondst van een pak brieven gaat mijn hart sneller kloppen. Ooit hoop ik zo’n oud blik te vinden waarin een briefwisseling is samengebracht en bewaard. The next best thing is een boek waarin een briefwisseling is gebundeld. Ik verzamel dit soort boeken. Ik hou van het karakter van de brief. En blijf het magisch vinden hoe zielenroerselen op papier worden gevangen. Rutger Kopland beschrijft dat prachtig in Zijn brieven.

schrijven is uitvinden wat er in je leeft
op dit papier heeft hij dat geprobeerd

Als je me maar blijft schrijven

In Als je me maar blijft schrijven zijn de brieven van Manon Uphoff en Herman Franke gebundeld. Zij stuurden elkaar deze brieven in hun laatste vriendschapsjaar. Het boek begint met een brief van Manon. Ze schreef die brief op 20 september 2009, een paar dagen nadat Herman haar berichtte dat het mis was.

Het is nu een paar dagen later, ik heb een klein beetje de gelegenheid gehad het bericht te laten ‘indalen’. Wat zoveel betekent als: ergens in een ruimte in mijn denken bevindt zich de akelige wetenschap dat je ongeneeslijk ziek bent, voor die ruimte is een doek geschoven, niet heel dik, ik kan erdoorheen kijken, en dan weet ik het weer, en ik kan de doek dichttrekken en dan is dat een nogal donkere plek waar ik, dat weet ik, een aantal keren naartoe zal moeten komen, de komende tijd.

Daarop volgt een brief van Herman waarin hij Manon bedankt voor haar brief.

Bedankt voor je mooie brief. Dat is dan toch alweer een winstpuntje van zo’n vuile ziekte met doodvonnis, dat ik mooie post van je krijg.

Na die eerste brief van Manon schrijven zij elkaar nog zo’n elf maanden lang. Het boek eindigt met een brief van Herman , die hij op 2 augustus 2010 heeft geschreven. Daarin bedankt hij Manon voor haar brieven.

Wat zal ik ervan zeggen, je legt een warme deken van brieven over me die ik zo nu en dan dankbaar over me heentrek als het allemaal te veel wordt.

Ook vertelt Herman dat hij die vrijdag nieuw bloed krijgt. Hij hoopt dat hij daar van opknapt, zodat hij haar terug kan schrijven. Bijna twee weken later, op 14 augustus 2010, overleed hij.

De short-letters van onze tijd

Manon en Herman schrijven elkaar over literaire, politieke en persoonlijke kwesties. En één brief vond ik zo mooi dat ik hem meerdere keren heb gelezen. Het is een brief van Manon waarin ze schrijft over Twitter, lange brieven en ‘het familiearchief’.

Lees op Twitter dat Anne optreedt, ik vind dat twitteren helemaal geweldig, natuurlijk is het soms onnozel, gebabbel, maar het is ook snel, direct, to the point en houdt je, als je de juiste mensen en instellingen, organisaties volgt, ontzettend goed op de hoogte. Het heeft ook wel een nieuw soort hoffelijkheid, je valt mensen niet lastig met oeverloos gezeur, in 140 tekens doe je je mededeling, je uiting en regelmatig reageert daar iemand op en is er een soort gesprek, het zijn de short-letters van onze tijd, en ik lees ze graag.

Persoonlijk

De brieven in het boek zijn prachtig geformuleerd. Manon en Herman zoeken zorgvuldig naar woorden voor gevoelens en situaties, om uit te vinden wat er in hen leeft. En zo beschrijven ze ook wat de brief kan betekenen.

Dit hier, het schrijven van deze lange brieven, is dus een verschijnsel uit een oude tijd, kunstmatig, kunst, l’art pour l’art – of flessenpost. Maar het is ook privé, persoonlijk, niemand leest mee, en ik hoef niet bezorgd te zijn, niet achterdochtig (kwade ogen). Ik schrijf ze, en omdat je ze graag leest, schrijf ik ze met nog meer plezier. 

In het citaat hierboven beschrijft Manon iets dat heel herkenbaar voor mij voelt. En daarbij denk ik terug aan iets anders dat ik een paar dagen geleden heb gelezen. In Durf te leiden vertelt Brené Brown dat het belangrijk is dat leidinggevenden een bepaalde sfeer creëren en in stand houden. Zoals Brené vaak aan leraren vertelt, kan je niet altijd van leerlingen vragen om hun pantser thuis of zelfs onderweg naar school af te leggen, omdat het voor hun emotionele en fysieke veiligheid nodig is dat ze zichzelf beschermen. Wat leraren echter wel kunnen doen, is op scholen en in klassen een veilige ruimte creëren die leerlingen binnen kunnen wandelen. Daar kunnen ze voor die dag of dat uur hun zware pantser afnemen en aan de kapstok hangen. Daar kunnen ze hun hart openen om echt te worden gezien. Leerlingen verdienen een plek waar ze kunnen sparren met kwetsbaarheid en hun hart kunnen luchten.

Het is misschien iets heel anders dan de brieven van Manon en Herman, maar ik wilde het toch noemen. Omdat de briefwisseling die ik met een paar mensen heb, voelt als zo’n veilige ruimte. Daarin hoef ik niet bezorgd en achterdochtig te zijn. En ik geloof dat iedereen zo’n ruimte nodig heeft, daar waar je kwetsbaar durft te zijn.

Archief van het kleine bestaan

Manon beschrijft in diezelfde brief hoe ze op zoek ging naar wat ze ‘het familiearchief’ noemt; dozen en mappen van haar ouders met daarin onder andere de brieven van haar vader en moeder, liefdesbrieven, kattenbelletjes, korte briefjes geschreven na ruzie en een hele mooie en heel ontroerende brief van haar nog piepjonge moeder.

Ik was zo blij met die brief, heel het leven van mijn moeder kwam in een jonger, stralender licht te staan, ik word weer emotioneel nu ik erover schrijf, maar tranen op het toetsenbord zijn niet goed. Er sprak zo’n tederheid uit, zo’n volwassenheid en meisjesachtigheid, en de tijd, de tijd waarin dat gebeurde steeg eruit op.

Daarmee raakt ze aan wat een brief vele jaren later kan doen. En ook dat formuleert ze weer zo mooi! 

 Het zijn persoonlijke dingen, details, Herman en ik heb ze al vaak genoemd, erover verteld, ik weet niet waarom ik ze herhaal. Ieder gezin, iedere familie, ieder leven beschikt over zo’n archief en met alles wat we al bewaren kunnen is het archief van het kleine bestaan wel nutteloos, als het niet verwijst naar iets hogers, omvattenders, al het persoonlijke leed, de kleine, smeulende of laaiende liefdes, geld, omstandigheden… en toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het belangrijk is, voor iets anders, ik weet niet waarvoor. 

Zelf lezen?

Wil jij deze briefwisseling zelf lezen? Je kan het boek online bestellen. Of vraag ernaar in je lokale boekhandel of bibliotheek. Ben benieuwd wat jij ervan vindt!

Lieve groetjes,

Nienke